Opbouwen en verbeteren van grond

Opbouwen en verbeteren van grond
Opbouwen en verbeteren van grond


De natuur zorgt ervoor dat ‘kameraadschap’ niet alleen boven de grond maar ook daaronder in stand blijft, door middel van een reeks systemen van wortels en ondergrondse stengeldelen. Deze zijn te verdelen in vier groepen: penwortels; draadvormige en vertakte wortels; kruipende wortelstokken; bollen en knollen.

De grond van een verwaarloosde tuin zal een compacte massa worden, waardoor er bij regenachtig weer plassen komen te staan, waarvan het water niet of nauwelijks doorsijpelt naar de dorstige ondergrond. Wat doet de natuur nu? Zij stuurt zaden van diepwortelende onkruiden, de ploegers van de plantenwereld: distels en schermbloemigen zoals Fluitekruid, die lucht in de grond brengen en waardevol plantenvoedsel naar de oppervlakte halen.

Weegbree-, zuring- en boterbloemsoorten zullen volgen en daarna de diep wortelende Vogelmuur en Klein kruiskruid. Wanneer deze laatste verschijnt, is de grond weer in goede conditie. De plannen voor uw tuin moeten dan ook tot stand komen door te kijken hoe de natuur te werk gaat, namelijk door planten met verschillende wortelsystemen door elkaar te zetten.

In droge zanderige gronden zullen de meest ondiep wortelende eenjarige het niet goed doen. Ze hebben het beter naar hun zin als ze worden vergezeld door diep wortelende overblijvende planten die door de werking van hun wortels het vocht omhoog brengen. Neem het Fluitekruid met zijn penwortels als voorbeeld en gebruik lupinen op arme grond: ze zullen niet alleen vocht omhooghalen maar ook calcium en stikstof leveren.

Het is bekend dat onkruiden warmte opwekken. Wolfsmelksoorten houden de bodemwarmte vast en helpen en beschermen op die manier tere planten die uit een warm klimaat komen. We kunnen Tuinwolfsmelk of Kroontjeskruid dan ook rustig bij deze tere planten laten staan of we kunnen ze vervangen door aantrekkelijke sierplanten uit de wolfsmelkgroep.


Onkruiden in de moestuin
En hoe gaan we te werk in de moestuin? Hoewel een onkruidrijke groentetuin er slordig kan uitzien, verdient het aanbeveling bepaalde onkruiden te laten staan vanwege het nuttige effect dat ze hebben. Haal Dovenetels niet weg bij uw aardappels, ze doen alleen maar goed. Duizendblad helpt de meeste groenten. F.C. King, die vele jaren de leiding had over de beroemde tuin van Levens Hall in het Engelse Lake District, ontdekte dat een goede en gezonde uienoogst het best verkregen kan worden door vanaf de eerste week van juli onkruiden zich in het bed met uien te laten ontwikkelen. Doordat de onkruiden een deel van de stikstof in de grond voor de uien wegnamen, bevorderden ze de bewaarkwaliteit hiervan. Door de onkruiden in de herfst onder te spitten leverden ze bovendien een hoeveelheid humus voor de volgende oogst. ‘Dokter Kamille’ gaat goed samen met koolsoorten en alle andere Brassica’s. Op deze manier zorgt Moeder Natuur dus zowel ondergronds als bovengronds ervoor dat vruchtbaarheid tot stand komt en behouden blijft. Wanneer we haar navolgen, bereiken we dezelfde goede resultaten.

Dit is een van de principes van de biologisch-dynamische manier van tuinieren. Biochemici zijn nog steeds bezig deze geheimen van de plantengemeenschappen te ontrafelen en er zal een dag komen waarop zij ons alle gegevens zullen kunnen leveren die we nodig hebben. Ondertussen kunnen we zelf veel opsteken door er op te letten welke planten gunstig of ongunstig worden beïnvloed. Mochten deze onkruiden niet getolereerd kunnen worden, dan zullen we zo meteen zien dat er nog een andere manier is om ze te gebruiken, waardoor het goede dat ze bevatten de grond ten goede kan komen.


Onkruiden als bodemscheikundigen
Het is belangrijk te weten wat voor soort grond uw tuin heeft, in de eerste plaats of hij zuur of alkalisch is.

De aanwezigheid van deze onkruiden vertelt je dat jouw grond zuur is: Eenjarig Bingelkruid; Knopherik; Gewone reigersbek; Schapenzuring; Hoenderbeet; Spurrie; Klein Tasjeskruid; Valse Kamille; Kleine Brandnetel; Zwaluwtong...

Deze onkruiden wijzen op een alkalische grond: Akkerhoornbloem; Gewone Klaproos; Duivenkervel; Ruige Weegbree; Gewone hoornbloem; Wilde peen...

Deze onkruiden duiden op een goede evenwichtige bodemsamenstelling: Akkerdistel; Klein Hoefblad; Akkermelkdistel; Kroontjeskruid; Brosse Melkdistel; Krulzuring; Duizendblad; Middelste vergeet-mij-nietje; Kleefkruid; Stinkende Kamille; Kleine Klaproos; Witte krodde...

Een wat zekerder aanduiding van zure grond is te verkrijgen met lakmoespapier.

De zuurgraad wordt uitgedrukt in pH, waarbij pH 7 het neutrale punt aangeeft. Als grond een pH heeft die lager ligt dan 6, dan is hij zuur. Bij pH 6 hebben alleen nog zuurminnende planten als Rhododendrons en andere leden van de Heidefamilie het naar hun zin. Bij pH 8 is de grond zo alkalisch dat bepaalde essentiële voedingsstoffen niet meer door de planten kunnen worden opgenomen zodat ze voedselgebrek krijgen.

Hoe meer soorten onkruid er groeien des te beter. Een goede bodem bezigt immers vele verschillende elementen. De grote drie zijn stikstof, fosfor en kali, op enige afstand gevolgd door calcium. Daarnaast zijn er een aantal zogenaamde sporenelementen zoals koper, ijzer, magnesium, kobalt, silicium, mangaan, zwavel en borium. Afhankelijk van ondergrond en mineraalgehalte kunnen ook nog andere elementen voorkomen. Tuinplanten hebben al deze stoffen nodig om goed te groeien en gezond te blijven. Onkruiden nemen ze gretig op. Als u de onkruiden op de composthoop gooit, komen de voedingsstoffen die ze uit de bodem gehaald hebben dan ook weer daarin terug.


De volgende tabel laat zien welke onkruiden bijzonder rijk zijn aan sporenelementen en andere voedingsstoffen






Bron: Tuinpedia.nl