Het Gekruide Pad
Weten Wat We Eten
|
|||
Orgaanbespreking
Bloed is het transportmedium van het lichaam voor zuurstof, bouwstoffen, afvalstoffen, koolstofdioxide, beschermende en regulerende stoffen en heeft ook een warmte distribuerende en regulerende functie. Er zijn drie verschillende soorten bloedcellen:
Het bloed wordt door het hart de aorta ingepompt met een snelheid van ongeveer 5 liter per minuut en dat in rust, per etmaal komt dat neer op 7200 liter. Bij inspanning is dat veel meer. Bloedvaten verdelen het bloed vanuit ons hart over het hele lichaam. Daar is een totale lengte van 100.000 kilometer aan bloedvaten mee gemoeid. Evenveel als twee en een halve keer de omtrek van de Aarde. Het bloed stroomt door slagaders, haarvaten en aders. Slagaders zorgen voor de bloedstroom van het hart af, aders zorgen voor de bloedstroom naar het hart toe. Bloeddruk Bij inspanning stijgt de bovendruk en blijft de onderdruk nagenoeg gelijk. Bij het ouder worden neemt de bloeddruk toe, doordat de elasticiteit van de bloedvaten afneemt. De weerstand die het hart moet overwinnen wordt dan groter. De druk wordt uitgedrukt in millimeter (mm) kwik (Hg) en genoteerd als twee getallen, bijvoorbeeld 120/80, waarbij de 120 de bovendruk is en 80 de onderdruk. De bloeddruk schommelt bij gezonde mensen in de loop van de dag en is afhankelijk van de situatie. In de ochtend en 's avonds is de druk vaak lager dan 's middags. Door sport, beweging, praten door emoties kan de bloeddruk stijgen. Meet de bloeddruk steeds onder dezelfde omstandigheden: tijdstip, dezelfde arm en omgeving. Om zijn transportfunctie te vervullen moet het bloed voortdurend het hele lichaam rondstromen. Dit geschiedt in een kringloop van buizen: de bloedvaten.
De voortbewegende kracht, die voor de stroming zorgt, wordt geleverd door het hart, dat een sterke spierwand heeft en als pomp werkt. Hart en bloedvaten vormen samen de bloedsomloop. Slagaders
Aders
De werking van de bloedsomloop
Anatomie van de bloedsomloop Het Hart
De werking van het hart
Het samentrekken van het hartspierweefsel wordt veroorzaakt door impulsen. Deze impulsen ontstaan in de sinusknoop. Dit is een groep gespecialiseerde cellen in de wand van de rechterboezem. Hiervandaan worden de impulsen eerst naar het spierweefsel van beide boezems geleid, hierdoor ontstaat de samentrekking van de boezems. Even later komen de impulsen in de wand van de kamers aan. Als de samentrekking van de boezems klaar is, begint de samentrekking van de kamers. Deze impulsgeleiding kun je meten en registreren in een ECG. Dit staat voor ElektroCardioGram. Als er een storing optreedt in het hart, waar de impulsen ontstaan, kan een kunstmatige pacemaker in het lichaam worden aangebracht. Deze produceert impulsen die via de sinusknoop worden voort geleid. De snelheid (dat de sinusknoop de impulsen afgeeft) kan worden beïnvloed door het zenuwstelsel en door hormonen. De bloeddruk wordt geregeld door een negatieve terugkoppeling. In de wand van de halsslagader en de aorta liggen zintuigcellen die de bloeddruk waarnemen. Als deze daalt onder de normwaarde, zorgt de hersenstam voor een stijging van het hartritme, dan stijgt ook de bloeddruk weer. Is deze gestegen boven de normwaarde, dan daalt het hartritme weer. De hersenstam kan ook op een andere manier worden beïnvloed, namelijk door emoties en zintuigelijke waarnemingen (via de grote hersenen). Dit heb je bijvoorbeeld als je schrikt, gespannen of kwaad bent. In zulke situaties vindt ook beïnvloeding via hormonen plaats. Adrenaline en de hersenstam zorgen er dan voor dat het hartritme stijgt. Je hartritme is afhankelijk van je lichaamsgrootte. Bij pasgeboren baby's slaat het hart gemiddeld 130 keer per minuut, bij volwassenen in rust is dit gemiddeld 70 slagen per minuut. Bij hen wordt dan ook ongeveer 70 tot 100 ml. bloed in de aorta gepompt. Deze hoeveelheid bloed noemen we slagvolume. Slagvolume is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid bloed die vanuit de holle aders de rechterboezem in stroomt. |
|||
|