Autisme - Een verhaal van ervaringsdeskundige Sarah

Een remedie om autisme te ‘genezen’. Deze kinderen bevrijden van hun panische angst voor lichamelijk contact door Volhardend Omarmen of Intensief Koesteren. Eenzelvige kinderen rustig en lief maken, komt het op neer.

Het klinkt als: Wanneer je dood bent, ben je niet meer bang voor de dood.

Al eens eerder heb ik een column geschreven over deze gevaarlijke therapie: Marteling-als-therapie

Het kind leert dat zijn grenzen niet tellen. Het huilen, gillen, vechten en worstelen om los te komen en met rust gelaten te worden, wordt genegeerd of zelfs aangemoedigd.

Nieuw is het niet, al tientallen jaren wordt de methode opgelegd aan ‘onhandelbare kinderen’.

Knuffelen lijkt zo niet bedoeld voor het kind, maar de behoeften van de opvoeder. Een kind dat niet op schoot wilt zitten, past niet in het ideale plaatje. Holdingtherapeuten hebben besloten dat die kinderen zelf lijden onder eenzaamheid en dat je met de omarming het contact herwint, waar ieder kind naar verlangd.

Als ouder wil je toch het beste voor je kind? Je zou nog gaan geloven dat je je kind tekort doet als je deze wondertherapie geen kans geeft. Je kind geen mogelijkheid geeft om uit zijn eigen gevangenis te breken.

Nou, ook ik trek me nog vaak terug in mijn eigen wereld. Een onbegrensde vrijheid! Er zijn veel ergere gevangenissen dan autisme. Zoals steeds de boodschap krijgen: Wees een normaal kind.

Vele baby’s die huilen en schreeuwen om de nabijheid van iemand, moeten hele nachten alleen doorbrengen, met als enige onderbreking een voeding of verschoning. Hoewel we groepsdieren zijn en baby’s zichzelf nog niet kunnen geruststellen. Zolang er geen ik-besef is, is er niet eens een zelf om te troosten.

Als je een kind lam slaat, of het net zo lang in zijn eentje laat huilen tot het capituleert, lijkt het kind vast ook ‘lief en rustig’.

De therapeuten verwarren autisme met een hechtingstoornis. Ze geven voorbeelden van kinderen die zwakzinnig leken, zoals peuters die als baby’s functioneren of negenjarigen die nog een peuter leken.

Ook ik liep achter met zelfstandigheid, kon met negen jaar pas fietsen en met acht jaar veters strikken (zeker te weinig op schoot gezeten), maar mijn intelligentie was middelmatig. Net als mijn klasgenootjes leerde ik met zes jaar lezen en schrijven.

Een kind dat ‘normaal’ geboren is, kan door emotionele verwaarlozing apathisch worden en zich terugtrekken. Andere kinderen domineren juist het huishouden, zijn claimend en agressief.

Zowel kinderen met autisme als onveilig gehechte kinderen hebben een heel stabiele omgeving nodig. Ouders die onvoorwaardelijk van ze houden, betrouwbaar en voorspelbaar zijn en het niet persoonlijk opvatten als een kind hen afweert.

Een kind met autisme kan veilig gehecht zijn. Hoe autisme ontstaat weet niemand zeker. Volgens de een is het genetisch bepaald, weer anderen zeggen dat het door vaccinaties kan komen. Voor mij is het gewoon een alternatieve manier van informatie verwerken, een deel van je eigenheid.

Holdingtherapeuten claimen dat deze kinderen na een krachtmeting van één a twee uur, in slaap vallen en herboren wakker worden. Het kind zal zich niets herinneren van de strijd. Het zal verbaasd en opgelucht om zich heen kijken, genietend van dit intieme moment met moeder en vader. Het kijkt zijn moeder spontaan aan en daarna zijn vader.

Het is net zo iets als iemand die allergisch is voor zonlicht, dwingen in de volle zon te staan en dan verwachten dat het is genezen.

Wat ook therapeutisch zou zijn is dat het kind, ‘veilig en onontkoombaar omsloten door moeders armen, alle onverwerkte woede, verdriet en eenzaamheid ongeremd uit kan razen, in een veilige situatie, waarin het begrepen en getroost wordt’.

Het kind zit gedwongen in een positie die hij niet aankan en waarin hij geen keus heeft. Waarin hij juist eenzamer is dan eenzaam. Je zult begrijpen dat een kind zo niets verwerkt. Dat het een ongelijke strijd is die hem opnieuw traumatiseert en gevangen houdt. Waarin volwassenen gebruik maken van hun overmacht. Van het feit dat het kind lichamelijk zwakker is dan zij.

Het staat er ook letterlijk:

“Want hoe groter en sterker het kind wordt, hoe moeizamer het voor de ouders is, deze omarmingstherapie te blijven volhouden”.

Er zijn andere manieren een kind te helpen zich te uiten. Speltherapie. Het kind laten tekenen, schilderen of boetseren. Hem een afreageerobject aanbieden, waarop het zich ongeremd mag uitleven. Een bokszak of zelfs maar een kussen of een paar kranten.

En vooral zijn gevoelens accepteren, proberen je in zijn werkelijkheid te verplaatsen. Een kind wil gehoord worden. Het scheelt al de helft als hij aan iemand mag ‘vertellen’ wat hem dwars zit. Vooral niet zeggen: “Droog je tranen, er is niets aan de hand”.

Iemand met autisme ervaart veel prikkels anders. Bij de auteur van ‘Van een andere planeet’, veroorzaken zachte aanrakingen helse pijnen. (Tegen een stevige omarming kan zij juist goed.) Zich per ongeluk snijden of ergens aan branden verkiest zij nog boven een streling (koestering).

Bij iedereen is dat anders. Dat hoeft geen probleem te zijn.

Het verklaart wel waarom het voor veel mensen met autisme een kwelling is om beetgepakt te worden. Het is niet iets waar ze gewoon aan moeten wennen. De afschuw die ze voelen kan vergelijkbaar zijn met zenuwpijn.

Hoe kun je een kind met autisme dan helpen? Misschien door het te accepteren zoals het is? Hem niet te bekritiseren om hoe hij is, anders kan hij nog meer op slot gaan. Al lijkt hij dwars door je heen te kijken en lijkt er niets binnen te komen, hij merkt heus wel of je blij met hem bent.

Probeer mee te gaan, een reis te maken door zijn wereldje. Laat merken dat je hem begrijpt. Accepteer zijn grenzen en gevoelens. Het kind is niet ziek, het is anders.

Een kind dat mag zijn wie het is, durft ook nieuwe dingen te proberen, stappen te zetten, als er tenminste niet gesuggereerd wordt dat hij het toch niet kan.

Contact maken met een kind, het stimuleren is iets anders dan het dwingen. Interesse tonen, het kind betrekken bij het dagelijks leven, uitleggen wat je doet en waarom. Dingen voordoen. En vooral positief erop in gaan, als het kind uit zichzelf contact maakt, al wil het maar dat je iets voor hem pakt. Het merkt dan dat communiceren zin heeft.

Ook door contact met dieren kan vaak iemand met autisme zich openstellen en zich ontwikkelen. Ze voelen elkaar aan. Het bekendste voorbeeld is Temple Grandin, die in haar autobiografie ‘Denken als de dieren’ heeft geschreven over haar gave dieren te begrijpen.

Soms is een band tussen twee mensen onzichtbaar, maar daarmee niet minder diep.

Zelf heb ik ook autisme.

Wat een aanraking losmaakt hangt volkomen af van de band die ik met iemand heb. Ik kan er niets mee als iemand die ik voor het eerst spreek een hand op mijn schouder legt of me zelfs omarmt. (Hier vallen niet alleen handtastelijke jongens onder, maar ook goedbedoelende ‘tantes’)

Rillingen gaan door me heen. Soms moet ik kokhalzen. Als ik iemand al ken, is het ‘gewoon’ ongemakkelijk. Alleen van vrienden of familie met wie ik een warme band heb, kan ik een knuffel waarderen. Voelt het liefdevol.

Iemand die mij aanvoelt raakt me in het begin niet of nauwelijks aan. Wacht daarmee tot het vertrouwen er is, in plaats van vertrouwen op te eisen. Uiteindelijk is het contact dan veel echter en dieper, omdat ik me niet hoefde af te sluiten. Omdat iemand me in mijn waarde laat.

Letterlijk de ruimte geeft voor nabijheid.

Als iemand mij beet zou pakken en dat net zo lang volhoudt tot mijn verzet breekt, zou ik misschien ook alles doen wat hij/zij wil. Van vertrouwen kun je niet spreken. Eerder ben ik een willoze marionet.

Op het speciale onderwijs was er iedere week judo. Elkaar overal aanraken en op elkaar liggen. Iedere oefening was verplicht. Zonder protest deed ik wat de leraar wilde, maar leerde niets. Al mijn aandacht ging zitten in overleven, problemen ontwijken. Je zou denken dat het begon te wennen, maar van binnen werd de afkeer sterker. Ik kon en mocht niets laten merken.

Een paar jaar later wilde ik Tai Chi proberen, maar het duurde maanden voordat ik die stap durfde te zetten, bang dat ik weer iets zou moeten doen wat ik niet wilde.

Ik hoef niet bevrijd te worden van mijn ‘eenzelvigheid en eenzaamheid’ en het ‘door mensen heen kijken’.

Als je een autist kan genezen, kun je ook een kat die op zichzelf is bevrijden van het kat-zijn en er een gezellig schoothondje van maken.


Bron: Sarah Morton


Kijk voor een BronKracht benadering van Autisme ook bij Viki's View