Kinderen en 'ADHD'
Is ADHD een allergisch probleem

Onlangs is in Nederland een gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek afgerond van voeding op het gedrag van kinderen met ADHD. De onderzoeksresultaten werden door Lidy Pelsser op het Orthica congres van 21 september 2006 voor 400 complementair werkende artsen en therapeuten waaronder natuurdiëtisten gepresenteerd.

Een grote verbetering Bij 70 % van de deelnemende kinderen werd na de dieetinterventie een gedragsverbetering van 75% geconstateerd, zowel thuis als op school. Geen van deze kinderen voldeed na het dieet nog aan de criteria voor ADHD. De invloed van voeding op ADHD kan zeer groot zijn volgens Lidy Pelsser. Om te onderzoeken of voeding een trigger is van ADHD is een strikte diagnose procedure, gecombineerd met een individuele eliminatiedieet, noodzakelijk. Dieetadviezen op basis van bloedonderzoek, energiemetingen of andere diagnostisch onderzoek voldoen tot op heden helaas niet, omdat het ondoenlijk is om de invloed van alle voedingsmiddelen te testen.
In januari start een nieuw onderzoek naar voeding en ADHD, de AVI (INCA) studie, waarbij ook bloedonderzoek zal worden uitgevoerd naar IgE en IgG, zodat nagegaan kan worden in hoeverre bloedonderzoek een bijdrage kan leveren aan het vervolgtraject.

De ‘visolie-droom’ Naast de interessante onderzoeksresultaten had Lidy Pelsser nog een boeiend toetje voor de toehoorders. Zij hielp de therapeuten op het congres aan de hand van literatuurstudies uit de ‘visolie droom’. Visolie is een wondermiddel, tenminste als we de reclameslogans mogen geloven. Pelssers conclusie: “Het belang van de omega 3-6 ratio samen met een dieetinterventie is effectiever dan visolie suppletie!”. Sterker nog zij raadt visolie suppletie af en pleit voor ‘ouderwets olie en vetgebruik’. Dus olijfolie, lijnolie, walnotenolie, roomboter variëren is beter dan een overmaat aan vis omega 3 vetzuren suppletie.

NDN commentaar Wij zijn zeer verheugd met de onderzoeksresultaten van Lidy Pelsser. Daarmee hopen we dat de relatie tussen voeding en gedrag serieuzer opgepakt gaat worden in het reguliere circuit dan nu het geval is. Hopelijk kan dit gaan leiden tot minder medicatievoorschriften en meer voedingsadviezen. Lidy Pelsser zag overigens in haar onderzoeken ook dat andere klachten zoals astma, buikklachten en eczeem verbeterde door de voedingsinterventies.

De NDN is niet verbaasd over de uitkomsten van haar onderzoeken. Een aantal Natuurdiëtisten die al ruim 20 jaar natuurvoeding adviseren zien resultaat bij huidklachten, astma, gedrag en bij vele andere klachten zoals reumatische klachten, ziekte van Crohn, hoofdpijn, etc. Deze ‘alternatieve’
Meer voedingsadviezen en
minder medicatievoorschriften
adviezen zullen waarschijnlijk door de huidige onderzoeken snel omgezet worden tot ‘reguliere adviezen’. Zoals de muesli vroeger een geitenwollensokken ontbijt genoemd werd, zo is het nu een populair modern en gezonde voeding. De additieven vrije (zonder kleur-, smaakstoffen ed.) adviezen maar ook de individuele op maat gemaakte adviezen door rekening te houden met iemands constitutionele overgevoeligheid van bepaalde voedingsmiddelen zullen dan eindelijk een minder alternatief tintje krijgen.

Mogelijk gaat dit ook gebeuren met de discussie of IgG voedingstesten nu wel of niet zinnig zijn voor het achterhalen van voedingsovergevoeligheid. Veel allergologen en immunologen zijn de mening toegedaan dat deze testen niet betrouwbaar zijn. Sommige onder hen vinden ze zelfs onzinnig. In Duitsland worden deze testen momenteel zeer veel ingezet om meer en sneller zicht te krijgen met betrekking tot reacties op voedselallergenen. Ook in Nederland zijn er steeds meer artsen en natuurdiëtisten die werken met de IgG (1,2,3,4) testen. We geven een samenvatting van een boeiend artikel van Dr. van Montfort dat is verschenen in het TIG tijdschrift 2006. Dr. van Montfort: voeding als basistherapie

Veel van de chronische ziekten zijn te begrijpen op basis van een verstoorde immuunrespons: het lichaam reageert - op bepaalde voedingsstoffen- op een manier die het functioneren van het lichaam zelf verstoort. Soms worden voedingsstoffen niet herkend. In de darmwand - die voor het lichaam tot de buitenwereld behoort- kan dit leiden tot ontstekingen en wordt de darmwand ‘lek’ voor vreemde stoffen. Daardoor komen deze vreemde stoffen het lichaam binnen dat daar via een immuunrespons op zal reageren.

Dit is een mogelijke basis van chronische ziekte. Normaal gesproken liggen de darmcellen tegen elkaar, verbonden door ‘tight-junctions’. Hierdoor ontstaat een hecht membraan. Indien deze tight-junctions verslappen, als gevolg van dysbiose, infectie, overgevoeligheid, etc., ontstaat er een vernietiging van de darmcellen en daardoor een permeabiliteitsstijging (Red.: permeabiliteit = doordringbaarheid).

Heftige reacties op 'verkeerde voeding'

De ‘verkeerde’ voeding kan leiden tot een darmwandaantasting, met een cellulaire immuunrespons. Door de activering van celmoleculen ontstaan onder andere Tumor necroes Factor-α (TNF-α), vrije radicalen, proteasen, leukotrienen, prostaglandines en cytokinen. In het geheel van deze biochemische reacties speelt de archidonzuurcascade een belangrijke rol. Onder invloed van de immuuncomplex ontstaat arachidonzuur uit het plasmamembraan door de membraanphosphalipiden. Uit het arachidonzuur ontstaan leukotrienen type 4, prostaglandines type 2 en tromboxaan type 2. Leukotrienen zijn 1000 x sterker dan histamine. Ze veroorzaken mucussecretie, verhoogde vasculaire doorlaatbaarheid en zijn immuun-onderdrukken. Prostaglandines zijn 30 x sterker dan histamine. Ze veroorzaken bronchospasmen en vasodilatatie.

Zowel de leukotrienen als prostaglandines zijn pro-inflammatoire stoffen en spelen op deze wijze een grote rol in het ontstaan van veel ziektebeelden.
Daarnaast veroorzaakt PG-E2 een verhoging van TNF-α waardoor een insuline resistentie ontstaat, die opnieuw de archidonzuurcascade activeert. Hierdoor ontstaat een vicieuze cirkel.
"Het is beter om het ontstaan aan de bron aan te pakken"

Hoewel we deze cascade op verschillende punten kunnen blokkeren door een groot aantal phytotherapeutische en orthomoleculaire preparaten, is het beter om het ontstaan aan de bron aan te pakken. namelijk door het voorkomen van het ontstaan van immuuncomplexen en hyperinsulinisme. De basis van deze aanpak is een eliminatiedieet waardoor het ontstaan van de immuuncomplexen voorkomen wordt.

Elk voedingsmiddel is potentieel een antigeen waarbij de reactie zeer individueel is. De meest voorkomende antigenen bij kinderen onder de twee jaar zijn koemelk, eigeel en pinda’s. Ook als dit in het begin van het leven nog niet het geval kan op latere leeftijd een overgevoeligheid voor melk ontstaan, aangezien het contact met melk meestal dagelijks voorkomt omdat het in zeer veel levensmiddelen wordt gebruikt.
Vanaf het vierde levensjaar ontstaan er steeds meer overgevoeligheden voor plantaardige antigenen zoals noten, fruit en groenten. Een groot scala aan klachten en ongemak De impact van de effecten van voedselovergevoeligheid zijn enorm. Door het ontstaan van o.a. TNF-α doch ook diverse interferonen en interleukines, zijn er een groot aantal klinische manifestaties van voedselovergevoeligheid. Primair speelt zich het geheel af in het spijsverteringsstelsel, frequent braken, krampen, pyrosis, misselijkheid, obstipatie, diarree, morbus Crohn, migraine, overgewicht, reuma, fibromyalgie, huidziekten, slijmvliesontstekingen (KNO), depressies, concentratieproblemen, vermoeidheid, etc. Deze uitgebreide lijst laat zien dat het eliminatiedieet op basis van de voedselanalyse als basis dient van het therapeutisch handelen.
Diverse testmethoden Om voedselovergevoeligheid op te sporen zijn diverse testmethoden ontwikkeld. Bij een goede meetmethode is het mogelijk om de verstorende factoren in de voeding te detecteren en te elimineren. De aantasting van de darmwand, de immuunrespons en het ontstaan van de chronische ziekte kunnen daarmee worden voorkomen.

De meest stabiele en uitgebreide test is de totale IgG-Elisa screening. Hiervoor is een instrument beschikbaar, de ImuPro 300 (deze test op 270 antigenen), dat een complete Elisa Screening doet. Daarbij worden alle typen IgG gemeten. Het apparaat heeft een CE-validering, wat betekent dat stabiliteit van de resultaten gegarandeerd is.
In het laboratorium wordt de aangetoonde IgG-activiteit als reactie index aangegeven in graad 1 t/m 4. Hierbij is graad 1 en 2 van zwak tot matig te beoordelen. Graad 3 en 4 als sterk tot zeer sterke immuunreactie.

Eliminatie en rotatie Zodra een goede diagnose gesteld is, ligt de therapie voor de hand: vermijden van de stoffen waar het lichaam niet goed op kan reageren. Afhankelijk van de aangetoonde onverdraaglijkheid wordt een eliminatiedieet gekoppeld aan een afwisselend rijk voedingspatroon (het ‘rotatieprincipe’). Deze basisbehandeling heeft een therapeutische efficiëntie van minstens 40%, zoals in 2001 aangetoond is bij 1761 proefpersonen die aan chronische ziekten leden.

Bron: Natuur Diëtisten Nederland